Tandenblog

Belevenissen in de tandartspraktijk.

Alle voorkomende namen zijn verzonnen namen om de anonimiteit van patiënten te waarborgen.

Een bloemlezing van gebeurtenissen uit mijn 30-jarige tandheelkundige loopbaan.

 

NATTE NOODKROON

Bij de heer Van Swieten kostte het tamelijk veel moeite om een mooie afdruk te maken van zijn afgeslepen kies. Hij had eindelijk de stap genomen om op zijn zwaar gerestaureerde tweede kies rechtsonder een mooie kroon te laten vervaardigen. Deze kroon zou de prognose van deze kies op lange termijn beduidend gaan verlengen. Ik had er echt zin in om zijn kies te verfraaien en te verstevigen. Vooral het verstevigen van de kies is een belangrijke aspect. De kauwfunctie zou veilig worden gesteld. Daarbij wist ik zeker dat de patiënt uitermate tevreden zou zijn over het eindresultaat. De kronen van mijn tandtechnicus Leon zien er altijd fantastisch uit: esthetisch zeer mooi door de prachtige anatomie die hij weet te modelleren in zijn werkstukken. Ze zijn nauwelijks te onderscheiden van volledig gave gebitselementen.

Tijdens de behandeling produceerden de speekselklieren van de heer Van Swieten zo veel speekselafvloed dat de assistente geregeld twee speekselafzuigers moest hanteren om het werkgebied zo droog mogelijk te krijgen. En een droog werkgebied is absoluut noodzakelijk tijdens de afdrukfase. Pas bij de tweede afdruk lukte het mij om een perfecte afdruk te krijgen van de outline van de toekomstige kroon.

Tussen de twee afdrukken droop het kwijl vanuit zijn mondhoeken over zijn kin richting zijn hals. Daarbij werd zijn baard natuurlijk best wel nat. Stiekem dacht ik: “Het speeksel dat uit zijn mond loopt kan in ieder geval niet hinderlijk zijn tijdens het nemen van de afdruk.” De lokale verdoving zorgt er natuurlijk ook wel voor dat de patiënt weinig controle heeft over zijn mondspieren. Na de afdruk begon ik tevreden aan het laatste klusje van de behandeling: de noodkroon moest vervaardigd worden. Dat ging eigenlijk best goed en snel. Maar de speekselklieren zorgden nog altijd voor een overvloed aan mondvocht. De assistente mengde vakkundig het tijdelijk cement. Zij vulde de noodkroon met cement en in no-time zat de noodkroon op zijn plaats. Even wachten voordat de overmaat aan cement verwijderd kon worden. Zo goed als onder water tikte ik de uitgeharde cementresten los van de kroon. Alle kruimels verdwenen in de speekselzuiger.

“U bent klaar !” zei ik tegen de heer Van Swieten, terwijl ik de behandelstoel in de uitstapstand zette. “U mag een half uur lang de noodkroon niet belasten met kauwen, want het cement moet nog even goed uitharden. Verder wel wat voorzichtig zijn in de komende twee weken. En u kunt wel wat napijn verwachten. Heeft u nog vragen ?” Ik bemerkte dat zijn overhemd kleddernat was van het speeksel. Er hingen zelfs nog twee druppels vocht aan zijn baard.

“Ik heb nog wel een vraag, tandarts.”

“Zegt u het maar”, zei ik.

“Ik vraag mij af, tandarts. Mag ik vanavond zwemmen met de noodkroon ?”

“Maar waarom vraagt u dat?”

“Ik vroeg mij af of zo’n noodkroon wel nat mag worden in het zwembad !” Op hetzelfde moment hoor ik de assistente snel wat verder weg lopen: zij proest het uit van het lachen. Zij kan nog maar net een lachsalvo onderdrukken.

“Ja, meneer Van Swieten, U kunt er gerust lekker baantjes mee zwemmen.”

Ik geef hem een hand en als de patiënt buiten de praktijk is, hebben wij echt een paar minuten de slappe lach.